Dat is wat Marijke, vrijwilligster bij hospice Bardo ons vertelt. Dat betekent dat we niet even een kamer van binnen kunnen bekijken. Maar het betekent natuurlijk eigenlijk dat er 10 mensen in liggen die hier zijn gekomen om aan hun laatste reis te beginnen…
Team Hollander is op vrijdag 22 maart te gast in Hospice Bardo in Hoofddorp. Karin, ons teamlid, is hier al lange tijd vrijwilligster. Roparun steunt regelmatig Hospices door heel Nederland en zorgt dat het gedoneerde geld hier goed besteed wordt. Bardo betekent in het Tibetaans Boeddhisme een overgangsfase in een leven. Op deze avond mag ons team van dichtbij zien hoe deze fase van zorg en medeleven wordt vormgegeven in dit hospice.
Marijke verteld over de vele vrijwilligers die Bardo draaiende houden. Meer dan 170 vrijwilligers en ongeveer 20 verpleegkundigen, artsen en administratieve werknemers zorgen dag en nacht voor maximaal 10 patiënten. Het hospice is bijna volledig afhankelijk van donaties.
Marijke laat ons het moderne gebouw zien. Twee verdiepingen met elk 5 patiëntenkamers. De kamers mogen de patiënten inrichten zoals zij willen. Misschien nog met wat meubeltjes van thuis, of dat mooie schilderij waar ze zoveel waarde aan hechten. Er is een prachtige grote badkamer met een bubbelbad. Er is een stilteruimte, een trefkamer en een huiskamer. Het is stil in Bardo, bijna sereen. Af en toe zie je een vrijwilliger door de gang lopen, of een familielid een telefoontje plegen op de gang. Overal staan verse bloemen, gedoneerd door de bloemenveiling Aalsmeer. Het is donker buiten, maar het hospice wordt omgeven door een prachtig aangelegde tuin.
In de aankomsthal staat een tafeltje met een mooie zoutlamp erop. Marijke vertelt dat de lamp nu uit is, maar als er een patiënt is overleden dan brandt de lamp en verlicht ze met haar mooie zachte licht de gang. Vlakbij staat een wensboom, vol met kaarten, spreuken en gedichtjes. Mijn ogen vallen op het kinderhandschrift met de woorden: ‘Mijn Held’ en ‘Rust zacht’.
In de huiskamer drinken we koffie. Ik zie het bord hangen waarop de eetwensen van elke patiënt staan. Marijke vertelt dat de patiënten mogen eten wat ze willen. Als er ’s nachts een patiënt heel graag een haring wil eten, gaan de vrijwilligers dat proberen mogelijk te maken. Ik loop wat rond en sta even stil voor de boekenkast. Een kast met boeken over de natuur, over afscheid nemen en rouw, en veel dichtbundels. Ik blader wat door een boekje van Toon Tellegen:
Op een dag nam de mier afscheid van de
eekhoorn.
‘Ik ga voor geruime tijd op reis,’ zei hij,
‘maar ik weet niet voor hoe lang.
Ik neem dus maar zó afscheid
dat het ook voor heel lang kan zijn.’
Zij schudden elkaar vijf keer de hand
en omhelsden elkaar ook
zoals het bij een afscheid voor lange tijd hoort.
‘Laat je nog iets van je horen?’ vroeg de
eekhoorn.
De mier had zich al omgedraaid en riep,
terwijl hij langs het bospad liep: ‘Ja!’
Even later was hij uit het zicht verdwenen
en bleef de eekhoorn alleen achter.
‘Wat zou het voor reis zijn?’, dacht hij.
Maar hij wist hoe weinig je kon zeggen
van reizen die nog moesten beginnen.
We lopen terug naar onze vergaderzaal. Ik kan niet anders dan benoemen hoe knap en goed ik het vind dat deze vrijwilligers zich zo inzetten voor de patiënten, hun familie en de nabestaanden. Elke dag omringd door afscheid en verdriet, en toch overheerst de dankbaarheid dat ze iets voor deze mensen kunnen doen.
De overgang naar de draaiboek bespreking is wat groot, maar ik geloof dat we allemaal des te meer beseffen dat mee doen met de Roparun zoveel oplevert. Hospices zoals Bardo kunnen hierdoor bestaan en daardoor het laatste stukje reis van mensen die palliatieve zorg nodig hebben zoveel draaglijker maken.
Zo komt het dichtbij, mooi geschreven😥😥